Werking zorgloket: opvolgen van leersteunaanvragen

Het zorgloket vindt wekelijks plaats op dinsdagvoormiddag. Tijdens het zorgloket worden nieuwe aanmeldingen besproken en nagedacht over toewijzing.

Procedure nieuwe aanmeldingen

  1. De school meldt de nieuwe leerling in Diplon aan:
    1. Wanneer een aanmelding in ‘werkversie’ blijft staan, kan deze nog niet worden toegewezen. In dit geval contacteert het regio-anker de school om na te gaan waarom er sprake is van een werkversie.
    2. Wanneer een aanmelding ‘in wacht op ouders’ blijft staan, kan deze nog niet worden toegewezen. In dit geval contacteert het regio-anker de school om hen te informeren dat de ouders de aanmelding nog niet hebben goedgekeurd. De school kan er vervolgens voor kiezen om de ouders te ondersteunen in het goedkeuren van de aanvraag, of kan beslissen om de aanmelding zonder goedkeuring van ouders in te dienen
  2. Het regio-anker gaat na of er een geldig verslag is.
  3. Het regio-anker leest het verslag na en laat de school weten dat de aanmelding goed is binnengekomen.
    1. Indien het verslag niet zichtbaar is, wordt er door het regio-anker contact opgenomen met de school en of CLB.
  4. Op het eerstkomende zorgloket worden de nieuwe aanmeldingen besproken en geeft het regio-anker de nieuwe aanmeldingen en noden aan de miniteams per school door.
    1. Vanuit het zorgloket kan ook beslist worden om bij nieuwe, complexe aanmeldingen een doelgroepcoach (DGC) in te schakelen. Dit in functie van het doorlopen van de verkennende fase en het versterken van de leraren en school wat betreft de specifieke doelgroep. We spreken dan over Kortdurende Intensieve Trajecten (KIT). Na het gelopen KIT informeert de DGC het zorgloket over het vervolgtraject dat al dan niet zal nodig zijn.
  5. De miniteams verdelen de nieuwe leerlingen samen. Volgende informatie wordt meegenomen in de gezamenlijke beslissing door de miniteams:
    • Wie staat er al in deze school/klas? 
    • Wat is de gevraagde expertise volgens de noden en leervragen? Wie kan dit binnen het miniteam van deze school bieden? 
    • Is het nodig om een andere collega met deze expertise te zoeken binnen de SG-teams
    • Heeft de leerondersteuner nog ruimte?
    • Kunnen we extra mensen in een klas vermijden of is er juist zeer specifieke expertise nodig en kiezen we voor een tweede leerondersteuner (we stemmen ook af met de school)?
  6. De leerling wordt in Diplon aan de leerondersteuner toegewezen. De leerondersteuner kan dus pas contact opnemen met de school i.v.m. deze leerling indien alle voorgaande stappen correct zijn doorlopen. Bij de voorgaande stappen zal enkel het regio-anker (of de DGC bij KIT-trajecten) communiceren met de school i.v.m. deze leerling.
  7. De leerondersteuner kan van start gaan: verkennende fase, observaties, opstartgesprek, ondersteuningen.

Principes bij het toewijzen van leerlingen

Flexibele en dynamische kijk op toewijzen

Er worden geen exact aantal uren per leerling of aantal leersteuntrajecten per leerondersteuner vastgelegd.

Toewijzing op maat

De specifieke onderwijsbehoeften van de leerling en de leervragen van de leraren (zie verslaggeving CLB)  staan centraal.

Daarnaast spelen ook specifieke situaties een rol in het toewijzen:

  • de talenten, competenties en ervaringen van de leerondersteuner
  • de huidige agenda van de leerondersteuner
  • de werkbreuk van de leerondersteuner
  • het aantal IAC’s die de leerondersteuner begeleidt
  • het aantal scholen waar de leerondersteuner ondersteunt
  • de combinatie van niveaus waar de leerondersteuner begeleidt
  • de complexiteit van de huidige leersteuntrajecten van een leerondersteuner

Meerdere leerondersteuners per school 

We zien het als een kwaliteitsfactor om leersteun met  twee of meer te bieden in scholen waar veel leersteuntrajecten lopen. Talenten samenleggen zorgt voor meer kwaliteit. Leerondersteuners die samen op één school werken moeten samenwerken en afstemmen met elkaar.

Bovendien verliest een school dan niet alle leersteun wanneer een leerondersteuner langdurig zou uitvallen vanwege ziekte. Er kan dan met de andere leerondersteuner(s) op de school bekeken worden om de leerlingen met acute noden (gedeeltelijk) proberen op te vangen.

Niet fulltime op 1 school

We geloven dat je als leerondersteuner kan geïnspireerd worden door op verschillende scholen te ondersteunen. Good practices van de ene school meenemen naar een andere school, kan leersteun verrijken. 

Daarnaast zijn er ook veel kleine scholen aangesloten bij LSC WAN-team, waar soms maar 1 of 2 leerlingen leersteun krijgen. Wanneer alle leerondersteuners op meerdere scholen ondersteunen, zal vermeden worden dat sommige leerondersteuners een totaal versnipperd scholenpakketpakket zullen krijgen. 

Tijdelijkheid van leersteun

In het nieuwe decreet ligt de focus op leraar- en teamversterkende maatregelen. De leerondersteuners moeten dus heel bewust omspringen met de rol die ze opnemen. Ze moeten ervoor zorgen dat ze leersteun bieden op een manier dat leersteun na een tijdje overbodig wordt. Daarom moeten leerondersteuners ook kritisch blijven nadenken of een leersteuntraject nog gecontinueerd moet worden. Waar mogelijk worden de lopende casussen verminderd in intensiteit. Wanneer de redelijke aanpassingen voldoende geïmplementeerd zijn in de basis- of verhoogde zorg van een school, wordt het leersteuntraject on hold geplaatst. Dit gebeurt uiteraard na overleg met alle betrokken partners.

Diversiteit binnen het begeleiden van verschillende casussen

Leerondersteuners hebben een basisexpertise  waarvoor ze aangeworven zijn. Als leerondersteuner wordt men vaak geconfronteerd met situaties waarvoor zeer specifieke expertise nodig is. Hiervoor worden gerichte professionaliseringsactiviteiten aangeboden in het LSC.

De multidisciplinariteit van het team wordt gezien als een kans om van elkaar te leren, maar ook om voor sommige ‘specifieke’ casussen bij de toewijzing gericht te kiezen voor een bepaalde expertise. 

  • Vandaar de keuze om op het zorgloket de leervragen en specifieke onderwijsnoden grondiger te analyseren en dan pas toe te wijzen…
  • Vandaar de keuze om soms te werken met Korte Intense Trajecten (KIT) of pas definitief toe te wijzen na een verdiepende verkennende fase.

Er wordt ook rekening mee gehouden dat er binnen de leersteun van bepaalde casussen verscheidenheid kan zijn in de manier (tijdstip, aantallen) om leersteun af te bouwen of on hold te zetten. De duurzaamheid van ondersteuning blijft echter steeds de rode draad.